In de wijk verandert de samenstelling van huurders, ontstaan andere woonvormen en heb je steeds meer te maken met (psychische) kwetsbare huurders. Het aantal huurders dat jouw ondersteuning nodig heeft, neemt toe.

Wat betekent dit voor mij?

Je houdt je bezig met de individuele huurder, maar je richt je ook op gemeenschappelijke belangen. Door de mix aan doelgroepen is jouw samenwerking met partners in de wijk, zoals politie, GGD, GGZ en gemeente, nog belangrijker. Met deze partners stel je wijkplannen op om de leefbaarheid structureel te verbeteren. Met elkaar zorgen jullie, ieder vanuit zijn eigen expertise, voor een wijk waarin iedereen kan meedoen (ofwel een inclusieve wijk) en waarin sociale problemen tot een minimum beperkt worden.

Hierbij betrek je bewonersgroepen en klankbordgroepen uit de wijk. Je houdt rekening met alle doelgroepen in jouw wijk. Ook die doelgroepen, vaak de meest kwetsbare huurders, die niet deelnemen in deze bewonersgroepen. Het is jouw taak om ook hun belangen te betrekken in de leefbaarheid van de wijk.

Daarnaast houd jij je bezig met individuele problemen van huurders. De veranderende doelgroepen in de wijk zorgen voor een grote druk op deze individuele begeleiding. Jij hebt een belangrijke functie in de hulpverlening bij individuele en sociale woonproblemen. Ook dit doe je niet alleen. Je werkt actief samen met andere maatschappelijke organisaties die in de wijk werken.

Tips in de omgang met huurders:

  • Heb oog voor de situatie van de problematiek.
  • Ken je wijk, de doelgroepen en hun achtergronden.
  • Leg verbanden.
  • Werk samen binnen én buiten de corporatie.
  • Deel je informatie en haal actief informatie op in je netwerk.
  • Observeer, stel vragen, luister, interpreteer.
  • Oordeel niet, wees nieuwsgierig.

Er zijn veel trainingen waarin je leert gedrag te herkennen en om te gaan met verschillende doelgroepen.